Jo verslaat eerste zomerwedstrijd
plezier en goesting hervonden in de koers.
De prachtige gele overwinningszonnebloemen staan te glunderen op tafel, de rode roosjes van de vorige overwinning zijn bijna uitgebloeid.
Sinds mijn herintreden bij de B vorig jaar heb ik in de koers mijn plezier terug gevonden en daarmee ook weer goesting gekregen in het fietsen, trainen en koersen in het algemeen. De laatste jaren bij de A vond ik niet echt leuk meer. Op hangen en wurgen overleven achter aan het peloton hangend, was alles waar ik nog op kon hopen. Dus de overstap naar de B gemaakt. Dat is in de ogen van de A’s wel meteen ook wielrenner af. Die keuze en die gedachte waren best pijnlijk.
En nu ben ik als herboren sprintertje zowaar weer gaan winnen.
Ik voel me wel schuldig. Zo’n sprinter die wel goed de koers kan lezen en daarom vaak meezit maar dan ook weer niet zo heel veel werk verricht. Eerlijk gezegd omdat ik dat dan ook niet meer kan. Waar ik bij de A precies kon zien wat de slag was maar er gewoon niet meer de benen voor had, kan ik bij de B weer volledig meedoen met het spelletje. Dat is zó leuk: meespringen op het juiste moment of oversteken als je ziet dat de sterke mannen weggereden zijn.
Ja, ‘de koers lezen’. Ik denk dat ik het heel vroeg geleerd heb. Begin jaren 70, nadat ik de touretappes met mijn vader en broers had gekeken, speelde ik de koers na op het dikke tapijt in de voorkamer. Ik had een schoenendoos vol knikkers met verschillende kleuren. Glanzende gladde bolletjes. De gele waren van Joop en de rode van Eddy. Ik gooide de doos dan om en de rennertjes rolden in razende vaart over het tapijt in totaal willekeurige volgorde. Het kan natuurlijk geen toeval zijn dat Joop en Eddy altijd vooraan eindigden. Zo maakte ik elke dag een hele competitie met m’n knikker-rennertjes. Ik kende ze allemaal bij naam.
Ook nu weet ik precies op wie ik moet letten en wie waar goed is en wat mogelijk te verwachten. Die voorbereiding begint al in de nachten ervoor, visualisatie. In mijn hoofd rij ik een koers in de koers, ben steeds bezig met positioneren, keuzes maken, tactisch rijden, risicovol aanvallen, met wie ga ik wel mee en wie kan ik laten zwemmen, hoe staat de wind in de laatste bocht, wanneer moet ik aangaan etc. Het is een uur lang dikke pret in mijn hoofd met volle focus echt wielrennertje spelen. De laatste tijd leidt dat regelmatig tot winst. Fantastisch. Een paar weken geleden kon ik echt met mijn krachten smijten en gooide ik de beuk erin , ‘zonder ademen’ zouden de Belgen zeggen. Maar echt pieken duurt nooit zo lang dus de laatste paar keren moest ik tactischer, zuiniger en berekender gaan rijden. Goed lezen, goed meezitten en slim afmaken.
Eigenlijk wil ik helemaal niet zo’n bekeken sprintertje zijn. Ik zou ook graag zo’n echte hardrijder, een ronderenner, een tijdrijder of een klimmer zijn. Maar ja, daar zit je dan met je snelle vezels als ik op een echte berg weer eens gelost word door mijn vrouw. Ik kan namelijk maar 200 meter echt hard, daar moet ik dus voorzichtig mee omspringen.
Het gras is altijd groener aan de andere zijde.
Het plezier en daarmee de goesting heb ik gelukkig teruggevonden.
Eerste zomerwedstrijd
Foto Hans Meerman
Jo Thewessem
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.