Blokverslag Zomer – A
Een blok ~ een vaak hoekig massief stuk materiaal. Of bij FC Trappist ~ 4 wedstrijden in een periode, voorjaar, zomer of najaar.
Het blokklassement, wie rijdt de meeste punten bij elkaar in het betreffende blok. Het boeide mij niet, nooit opgelet. Soms zag ik na de reguliere prijsuitdeling een soort cake of koek van hand tot hand gaan. Ik denk dat het mij niet boeide omdat je voor een goed blokklassement vier keer aanwezig moet zijn en constant hoog in de uitslagen moet rijden. Dat gebeurt mij niet zo vaak, vier keer op rij hoog in de punten rijden. Dit zomerblok kwam daar verandering in.
1e zomerwedstrijd
7 Juni, het leek een mooie warme zomer te worden. Zo lang alweer geleden begon het zomerblok. Ik wist toen nog niet wat het zomerblok mij zou brengen. Bij het schrijven van dit blokverslag moet ik dan ook diep in het geheugen graven, Strava en Mylaps raadplegen en de uitslagen terugkijken.
7 Juni dus, Het was mooi weer, 20 graden, beetje wind. Er verschenen 20 man bij de B en 20 man bij de A aan de start.
Strava geeft aan dat we 41,7 km/uur reden. Aan de start stonden kleppers als Jack, Rinus, Hugo, Ard, Joop, Sjoerd etc. Er werd gekoerst, diverse aanvalspogingen, die allemaal teniet werden gedaan door het wakende peloton. Samen uit, samen thuis, het clubmotto van FC Trappist vierde hoogtij. Van sommige mannen snap ik deze insteek. Van anderen heb ik geen enkel idee waarom zij zo hun best doen om het peloton bij elkaar te houden om vervolgens naar plek 12 te “sprinten”.
Met nog drie ronden te gaan verraste mijn koersintuïtie mijn verstand en besloot mijn lichaam aan te sporen tot een demarrage. Het gat met het peloton werd snel groot. 16 seconden na 1 ronde. Ik had duidelijk goede benen, of goede vrienden in het peloton.
3 rondes, veel te ver, zei mijn verstand. 3 rondes, niemand verwacht dat je dat volhoudt, zei mijn intuïtie. Niemand? Dan had mijn intuïtie buiten Jack gerekend. “Wacht Ruud, wacht!” hoorde ik hem achter mij roepen. Ik keek om, zag Jack, nog best ver achter mij en daar een stuk achter het peloton. Wat nu te doen, inhouden en op hem wachten. Jack staat niet bekend om zijn tedere omgang met medevluchters. Menige dappere dwaas kreeg hij kotsend in de berm. Ik besloot een tandje terug te schakelen maar wel door te rijden. We hebben het hier over Jack, die rijdt heus wel naar mij toe. Dat bleek, met nog ongeveer een anderhalve ronde te gaan kwam hij grommend bij mij in het wiel. Ik vind het fijn om alleen te rijden. Met een groepje kan ik ook waarderen. Maar met zijn 2’en of 3’en, dat is verschrikkelijk. Vooral in de laatste rondes van een koers. Mijn benen ontplofte dan ook diverse malen en toch wilde ik mijn beurten mee blijven draaien om voor het peloton uit te blijven. De streep kwam in zicht. Ik zag het peloton razendsnel naderen, mijn vrienden in het peloton konden het sprintersgilde niet meer beteugelen. Ik zag vanuit mijn ooghoek Rinus als een wilde furie op mij afstormen. Nog een keer zette ik mij op de pedalen, de laatste restjes kracht tussen de kramp uit peurend. 51 duizendste van een seconde voor Rinus passeerde ik de streep. Jack zag ik ver voor mij zijn feestje vieren. Stiekem vierde ik ook een klein feestje. Tweede bij de A, dat was mij nog niet eerder gelukt. En als bonus de strijdlust. Met een fles bier in mijn rugzakje reed ik huiswaarts.
2e zomerwedstrijd, tevens LDW [Langste-Dag-Wedstrijd]
21 juni, prachtig weer. Aan de finish 22 B’s en 25 A’s waarvan een klein deel het omnium van de zondag ervoor nog licht in de benen voelde.
Het beloofde een nogal hectisch avondje te worden. Het gras was gemaaid en er was flink gesnoeid. Ik was al vroeg op Spaarnwoude en had de nodige boomstammetjes, bramentakken en andere zooi van het parcours gehaald. Hugo en Ivo waren ook tot vlak voor de start druk met bezems in de weer.
De langste dag, een extra lange wedstrijd. Zo simpel kan koersen zijn. Met een, voor Trappist begrippen, flink peloton gingen we van start. Het zal een kleine 30 man geweest zijn bij de A. Ik kan mij in de eerste helft van de koers diverse uitlooppogingen herinneren. Ook ik roerde mij in de schermutselingen om het peloton te ontglippen. Traditiegetrouw waren alle pogingen kansloos. Er waren diverse renners die lek reden, op kleine bramendoorns bleek later. Een van deze doorns zou ook mijn pad kruisen.
Halverwege de koers kwam Michel Butter langszij en hij gaf aan wel zin in een avontuur te hebben. Een kansloze vlucht met de man die ik al vanaf mijn jeugd mijn vriend mag noemen. De gekste avonturen hebben wij beleefd. Dus daar kon ik geen nee op zeggen. Samen vlogen we ervandoor. Helaas voelde ik in de tweede bocht van ons avontuur dat mijn voorwiel begon te bokken, een lekke band. Gedesillusioneerd liet ik Michel gaan en voegde mij achter het juryhok bij de andere ongelukkigen. Ik zag Cisko zijn achterband vervangen en had mij neergelegd bij een vroegtijdige dnf.
Toen hoorde ik iemand vragen of het mijn voorband was die lek is. Ik keek op en zag Frans Blom met zijn voorwiel in de lucht. Dit voorwiel is niet zomaar een voorwiel. hiermee heeft bijvoorbeeld Ivo Rigter in 2022 de ARK-tijdrit gewonnen. Ik trok mijn wiel uit mijn fiets en stak Frans zijn wiel er in. Nog even snel wat lucht erbij en ik kon zonder een ronde te verliezen weer aansluiten bij het peloton. Ik merkte onderweg wel dat de band wat hoekig was en dat hij bij al te hoge snelheden in de bocht begon te glijden. Dat maakte een goede finale rijden en een toptienplaats bemachtigen extra moeilijk. Achterin het peloton bungelend en bij elke versnelling mij door de bochten worstelend bedacht ik dat ik zonder tempoversnellingen en met een gelijkmatig tempo het veiligst aan de finish kon komen.
Met nog 2,5 ronde (dacht ik) te gaan besloot ik daarom een uitlooppoging te doen. Al snel sloot Sjoerd bij mij aan. Kop over kop namen we afstand van het peloton. Met nog een ronde te gaan (dacht ik) en de finish in zicht zette Sjoerd vol aan. Hij dacht dat we er al waren en ging half juichend over de finish. Ik zag het rondebord nog niet op 3 staan. Hadden wij ons allebei vergist? “Nog 4 rondes” werd er van de kant geroepen. Na bijna anderhalf uur koers horen dat je nog 4 rondes moet, terwijl je denkt dat je er al (bijna) bent, dat is wel even slikken. Na een kort overleg en een blik over onze schouder besloten Sjoerd en ik maar door te rijden. We hadden ongeveer een halve minuut voorsprong en het peloton leek nog niet echt haast te maken. Het werk werd eerlijk verdeeld, tot het moment dat mijn benen echt niet meer wilde. Ik riep naar Sjoerd “Ga maar alleen verder, ik ben kapot” maar hij wist mij ervan te overtuigen dat ik door moest. Dat ik even mijn herstel in zijn wiel moest pakken. Na een moment van recuperatie, kon ik weer overnemen. Het peloton was gek genoeg totaal uit ons zicht verdwenen. Toch bleven we flink doortrappen, de laatste meters van de vorige koers lagen nog vers in mijn geheugen. Het kan in de laatste ronde hard gaan met een peloton op drift.
Vlak voor de laatste bocht herhaalde Sjoerd zijn sprint van 4 rondes eerder, weer was ik niet bij machte om deze te pareren, weer kwam hij juichend over de finish. Dit keer terecht. Zijn eerste overwinning bij de A, begreep ik later. Een hele mooie. Hij mocht hem vandaag 2 keer vieren. Ik werd weer tweede en won weer de strijdlust. Mede dankzij het wiel van Frans.
3e zomerwedstrijd, inhaalwedstrijd op zondagochtend
5 juli, storm Poly raast over het land. Om 19.00u. is zij richting het Oosten vertrokken. Het land in een grote puinhoop achterlatend. Het parcours werd niet begaanbaar geacht voor een wedstrijd. Er zou een inhaaldatum gepland worden.
9 juli, de inhaalwedstrijd, zondagmiddag, zonnig warm weer. Er stonden 11 man bij de B en slechts 8 man bij de A aan de start.
Op zondag 9 juli zou ik gaan lunchen met de oom, tante, neef en nicht van Ivo en Niels. Dat kwam slecht uit. Ik had besloten om voor de lunch te kiezen en de wedstrijd te laten schieten. Maar met het naderen van zondagochtend, begon de twijfel toe te slaan. Een appje van de neef bracht duidelijkheid, code oranje in Brabant, hij bleef in Eindhoven. De lunch werd verplaatst en ik kon koersen.
Een klein peloton dus, maar niet de minste deelnemers. Marthijn, Jack, Hugo Ivo, Michel, Ard en natuurlijk Johan, die steeds beter zijn weg in het A peloton begint te vinden. Ard had in het begin van de wedstrijd de enige “serieuze” uitlooppoging. In kansloze schoonheid reed hij een paar rondes voor het peloton uit. Dat leverde hem de strijdlust en een fles bier op. Daarna hield deze kleine groep zichzelf in een ijzeren greep. Ontsnappen leek onmogelijk. Hugo zette vol in op een eindsprint en Jack had ’s ochtends al een wedstrijd gereden en had niet de macht om te ontsnappen, maar wel om de boel bij elkaar te houden. Gedwee reden we richting de laatste rondes. Ik had mij koest gehouden, de pijlen die ik op zak had, zou ik bewaren voor de laatste 2 rondes. Dat was de les uit de vorige koers, waarin ik met Sjoerd 5 ronden lang had lopen ploeteren. Wegkomen bleek lastig. Een paar pogingen werden keihard in de kiem gesmoord. Er was een list nodig.
Die list die kwam met nog anderhalf ronde te gaan. Er werd vlak voor de kombocht wat gepokerd, weggestuurd en er kwam een halve surplace aan te pas. En opeens reed ik na de bocht 20 meter voor het peloton. Hoe het precies gebeurde kan ik niet meer navertellen, maar dit was mijn kans. Nu anderhalve ronde de gashendel open en blik op oneindig. Onee, toch stiekem even omkijken. Ik zag Ivo in een soort Chasse patate en daarachter, toch best wel ver weg en bijna uit het zicht, het peloton. Ik haalde in de laatste ronde op het lange rechte stuk de druk al wat van mijn benen. De voorsprong was groot genoeg en mijn eerste zege bij de A was een feit. Ivo hield in de contra attack stand en werd tweede. Ard wist met een ultieme jump in de laatste honderden meters het familiepodium te completeren. Bloemen mee naar huis, het moet niet gekker worden.
4e zomerwedstrijd
Een appje van de wedstrijdcommissie, de tussenstand van het blok. Kregen we die tussenstand vaker, of is dit nieuw? Het was mij nooit eerder opgevallen. Na 2 tweedeplaatsen en 1 eerste plek stond ik toch wel duidelijk bovenaan. Maar een concurrent, Hugo. Niet de minste. Wat te doen? Mijn aanvallende alles of niets tactiek had mij in deze positie gebracht, maar alles of niet zegt genoeg. Grote kans op niets… Als Hugo dan bij de eerste 2 eindigt, gaat de koek aan mij voorbij. Ik zou bij hoge uitzondering al mijn kaarten op de sprint kunnen zetten. Ik zeg altijd dat ik dat niet kan, maar stiekem heb ik best een leuk sprintje in de benen, als ik mijn benen voor die tijd niet in de kreukels gekoerst heb. Zo gezegd zo gedaan. Ik had mij achterin het peloton verstopt. Alleen als Hugo in de aanval ging, reageerde ik. Dat zou ik tot de sprint volhouden, was het plan.
Nog een appje, van Peter Turk uit Frankrijk “Je koerst te lief, minder kopwerk doen!”
19 juli, prachtig koersweer. Hoeveel mensen er aan de start stonden, dat is onbekend. Ik gok 20 B’s en ongeveer net zoveel A’s.
Vanuit de staart van het peloton zag ik een levendige koers. Enthousiaste nieuwkomers mengden zich met de strijdlustige oud gedienden. Maar het resultaat met nog 2 rondes te gaan, was een voltallig peloton. Ik besloot mij in Sjoerds wiel te zetten. Dat leek mij een veilige keus met het oog op de sprint. Eigenlijk wilde ik Hugo zijn wiel, maar dat idee hadden er meer en ik had geen zin in drukte. Opeens, met een kleine 2 rondes te gaan, zette Sjoerd aan, dit leek mij een poging om te demarreren. Ik moest snel kiezen, mee of niet. Ergens in mij zit een niet te temmen gast die het niet kan laten, aanvallen, strijden, blind het avontuur in gaan. Dus ik ging met Sjoerd mee. Samen op avontuur. Hij trok lekker door en ik nam vlot over. Bij de tweede overname begon Sjoerd te piepen “Ik ben kapot, ik kan niet harder” Wacht, we gingen samen dit avontuur aan. We moeten nog anderhalve ronde. Ik zet mijn koek op het spel. En nu vertel je mij dat je stuk zit? “Ok” zei ik en onverstoorbaar nam ik over. Ik reed wat langere beurten en hoopte dat we het samen zouden redden tot de finish. Maar stiekem hield ik wat reserve, voor het geval dat.
In de laatste ronde, aan het begin van het lange rechte stuk werden we gegrepen door het peloton. Broer Ard zat in tweede positie. “Pak mijn wiel” zei hij. Ik wist mij er tussen te frotten. Hij zag dat ik goed zat en zette aan voor de lead out. Veel te vroeg, leek mij. Ondertussen deed vriend Michel een poging om het peloton te ontsnappen. Veel meters kreeg hij niet, want hij doorkruiste de lead out van het jaar. Ard reed naar zijn wiel, reed hem voorbij, de snelheid ging gestaag richting de 50, over de 50, naar de 52km/uur. Voor de laatste bocht zette hij mij af. Mijn benen knalde toen al bijna uit elkaar. Eerst bijna 2 rondes in de vlucht, om vervolgens op Koeneriaanse wijze op sleeptouw genomen worden en nu moest ik het afmaken. Vol overgave zette ik aan, maar al snel vlogen Jack, Wouter-Jan en Marthijn over mij heen. Op de meet werd ik nog gepasseerd door mijn vluchtmakker Sjoerd. Die, hoe stuk hij ook zit, altijd wel een goed eindschot in de benen heeft. 5e, de koek was veiliggesteld. Of eigenlijk de cake ~ een vaak hoekig massief stuk zacht gebak op basis van bloem, suiker, eieren en boter.
Ruud van Straten
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.