Niels interviewt de jongste deelnemer van de driedaagse in Sy
Hij was de ontdekking van de driedaagse in Sy: Ben Roelvink. Hij is nog maar 15, maar zijn vader Huub is hij al voorbij gefietst en de rest van de Trappisten-top eigenlijk ook. Was hij maar niet zo lullig gevallen in de laatste afdaling, dan had hij een gele trui gehad om zijn overmacht mee te bewijzen.
“Ik ben nog een beetje stijf van de val, maar het gaat. Ik fiets alweer. Het was ook niet de eerste keer dat ik van mijn fiets was gevallen, maar toch nooit eerder op zo’n vervelend moment. Ik was met Ivo in de achtervolging op Jan Bernhart. Hij had een klein gaatje, 20 seconden of zo. We wisten dat we Jan in de afdaling konden inlopen. We hadden hem in zicht toen we op een afslag af reden. Ik kon niet veel zien, want ik zat achter Ivo. Ik had daardoor niet gezien dat er een verkeersdrempel was. Mijn handen had ik bovenop het stuur, dus dat schoot meteen uit mijn handen en ik klapte er vol overheen.
“Ik wist vrij snel dat ik niks had gebroken en als er niet zo’n Belgische mevrouw te hulp was geschoten, was ik waarschijnlijk meteen opgestaan. Maar ze zei dat ik moest gaan zitten, dus dat heb ik gedaan. Ze wilde eerst nog mijn broek openscheuren, kwam daarna met een natte doek. Ik wist meteen dat ik mijn eerste plaats kwijt was. Na een paar minuten ben ik alsnog met Ivo naar de finish gereden. Balen natuurlijk van die gele trui, maar uiteindelijk ben ik heel tevreden. Ik had de tijdrit gewonnen en ook de tweede etappe, de koninginnerit, hoewel ik een paar keer moest lossen. Er kwamen op steile stukken een paar aanvallen, maar telkens zag ik: ze zetten niet door. De tweede dag vond ik het sowieso wonderbaarlijk dat ik het volhield. Of ik volgend jaar weer meedoe? Natuurlijk. Als het mag. Ik bedoel: volgend jaar rij ik bij de junioren en ben ik nog beter.
“Mijn interesse voor fietsen is gewekt toen mijn nader meedeed aan de driedaagse van Trappist in de Cevennen. Ik dacht: dat wil ik ook. Zo is het begonnen. Ik fiets eigenlijk pas drie jaar, waarvan dit jaar pas echt serieus.
“Ik ben dit jaar voor ’t eerst beter dan mijn vader. Bij de clubkoers rij ik bij de A; hij houdt dat niet meer bij. Dat vind hij niet leuk, maar ja…. Eén keer in de week train ik bij Ulysses en ik doe daar ook de koers. Daarnaast rijd ik nationale wedstrijden. De jongens waar ik het daar tegen opneem, fietsen 300 tot 500 kilometer in de week; ik haal hooguit 300. Dus ja, het lijkt me heus wel leuk om prof te worden, maar het lijkt me wel slim om daarnaast nog opties te hebben. Ik ga volgend jaar naar 5VWO…
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.