Verslag openingskoers 2025 Categorie A
‘Ik wist niet dat je kon sprinten’
Het crossseizoen eindigde in geploeter. Iedere wedstrijd werd ik slechter. Na het
clubkampioenschap kon de blik weer vooruit. Trainingsprogramma ingesteld op 6 april.
De openingswedstrijd. Zonder al te veel ambitie of liever gezegd hoop.
Mijn laatste overwinning bij FC Trappist was op 22 september 2019. SIC. Daarna volgde
twee jaar corona miserie zonder wedstrijden. Toen we eindelijk weer mochten waren de
benen verdwenen, groeiden Jack en Cisco uit tot de onbetwiste patrons van het peloton
en kwamen groeidiamantjes als de broertjes van Straten, Tom en Tim en Ivo en Hugo tot
bloei. Een sporadische ereplaats was mijn lot.
Het voorjaar was droog en ik heb veel kunnen fietsen. Een paar keer bruggentraining
voor de explosiviteit. Op weg naar de openingswedstrijd voelden de benen goed, zou ik
weer ouderwets sterk zijn? De tijdrit bewees het tegendeel. Eén na laatste. Gerard Snel
van Swift won. Het is mijn ding niet, maar toch. Een bevestiging van goede vorm is het
niet. En het kuchje gaf de indruk dat ik wel mijn best had gedaan ondanks een relatief
lage hartslag.
Met deze domper in de benen begon de wedstrijd in lijn. 10 goede renners waar ik mee
op pad mocht. Waarom doe ik dit eigenlijk? Rondjes rijden is best wel saai. Misschien
eens een ontsnapping proberen om het ‘leuk’ te maken? Na vijf tellen op kop wist ik dat
ik dat beter niet kon doen als ik wilde winnen. Ik hoorde het mezelf denken: winnen. Wat
een mal idee. Een trainingskoersje dan maar, malle dingen doen en desnoods lossen in
de hoop er sterker van te worden? Geen zin om me uit te sloven. Dan maar een beetje
verbergen en zoveel mogelijk achteraan blijven hangen. Wie weet kon ik een ereplaatsje
veroveren. Ard, Marthijn, Tim, Gerard, Jack en Hugo zouden waarschijnlijk sneller zijn.
Alhoewel Hugo een Ronde van Vlaanderen in de benen had en Jack eigenlijk niet mocht
koersen van de dokter. Vijfde dan maar met een beetje mazzel? Met deze en soortgelijke
gedachten hield ik mezelf onledig in het tamelijk saaie koersje. De anderen waren aan
elkaar gewaagt en hielden de boel bij elkaar. Alleen Dirk liet af en toe gaatje vallen,
waardoor het soms een beetje spannend werd.
In het laatste kwartier begon ik me wat sterker te voelen. Er viel een gat en ik kon het
makkelijk dichten met 50 per uur tegen de wind. Dat voelde goed. De laatste ronden
werd er afwachtend gekoerst, net geen 36 gemiddeld. Zou ik misschien toch een kansje
kunnen wagen?
Wind mee met de sprint. Als eerste door de bocht leek een goed idee. Ik kreeg de
babbeleritis. Dat is een goed teken. De laatste ronde nestelde ik me voorin achter Cyril
en Jack. Het tempo was laag. Cyril had er duidelijk geen zin in. Snap ik. Opletten dat de
andere haantjes niet over ons heen zouden demarreren en ik achter aan zou moeten
sluiten. Maar het slibde dicht. Halverwege het laatste rechte stuk nestelden Gerard en
Tim zich naast Jack en Cyril. Niemand kon er langs. Zo slopen we naar de laatste bocht.
Totdat ik de kriebels kreeg en op 200 meter van de bocht een gaatje zag aan de
rechterkant tussen Cyril en het gras. Floep ik was er van tussen. Ik vloog en genoot. Wat
een klasse wat een souplesse en vooral wat hard. Niemand kon volgen. Behalve Tim dan
die een fractie van een seconde na mij aan de linkerkant vertrok en net iets harder ging.
Ik dook in zijn wiel. Die Tim. Wat een klasse, wat een souplesse en vooral wat hard. We
suisden door de bocht. Tweede worden achter een renner als Tim is ook goed dacht ik
nog. Op het rechte stuk trok Tim door naar 60 km per uur. Ik volgde makkelijk.
Beentempo 115. Halverwege de eindstreep zag ik de uitzinnige B-menigte. Ik voelde dat
ik harder kon, zag Tim ploeteren, schakelde bij, hield het beentempo hoog, gleed
moeiteloos langs Tim en duwde glunderend mijn wiel als eerste door de streep.
Jan Repko

Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.