FC TRAPPIST
verslag

Wedstrijdverslag A HSC De Bataaf Zwanenburg door Ard

Leve de loterij die koersen heet!

De zon hing als een gouden medaille in de azuurblauwe hemel, badend in de zwoele zomerlucht, terwijl ik me opmaakte voor de FC Trappist wielerwedstrijd bij de Bataaf in Zwanenburg. De overwinning in de woensdagavondwedstrijd enkele dagen eerder voelde als een zoete droom, een onwaarschijnlijke triomf. Zwevend op de golf van geluk waren mijn ambities voor deze wedstrijd getemperd. De kans op herhaling leek even illusoir als het winnen van de loterij. In de wielersport, waar geluk een onmiskenbare factor is, kunnen zelfs de ‘mindere goden’ soms de overwinning pakken. Maar twee keer in 4 dagen? Alleen al bij het idee moest ik hard lachen.

 

Bij aankomst in Zwanenburg trof ik een goed startveld aan in de A-categorie. Samen met Marthijn en broer Ruud verkende ik het parcours, een uitdagend lint van asfalt met prachtige bochten en een venijnige tegenwind op een cruciaal stuk. Samen met Ruud nam ik nog even de tactiek door, Ruud wilde vooral aanvallen en zien waar dat op uitdraait. Er een harde koers van maken, want dat geeft ons beide de beste kansen. Ik zou in een dienende rol rijden.

 

Bij de start was de spanning voelbaar, een mengeling van zenuwen en adrenaline die door de aderen van de renners stroomde. Tim, een ijzersterke en onvermoeibare aanvalsmachine, was present. Hugo, winnaar bij DTS en een vaste waarde in de A-categorie, loerde op zijn kans. En uit de B-categorie waren Leon, een meer dan A-waardige rijder, en het sterke duo Edwin en Koos overgekomen. Ook Jan Bernhart, vorig jaar triomfator in de “Trois Jours de Sy”, meldde zich, net als geboren aanvaller Giel en de gedreven Johan en Jan Repko. Twaalf in totaal, allemaal met het mes tussen de tanden, klaar voor de strijd.

 

Na de start ging het gelijk hard en de koers explodeerde in een wirwar van versnellingen. Ruud, Tim en Giel grepen de teugels, lanceerde aanval na aanval als jagers op hun prooi. Marthijn mengde zich in de strijd, als een sluipschutter op zoek naar een zwak punt in de verdedigingslinie. Ik koos voorzichtigheid, observeerde de bewegingen van de anderen. Ruud demarreerde, zijn krachtige benen schoten hem vooruit en ik liet hem gaan, bewaakte het peloton als een waakzame herder. De koers ebde en vloog, kilometers vloeiden voorbij onder onze wielen. Halverwege tekende zich een kopgroep af, een elitegezelschap met Ruud, Tim en enkele anderen. De achtervolgende groep zette de jacht in, maar het gat leek op zeker moment onoverbrugbaar. Marthijn sprong op een onverwachts moment over, waardoor onze achtervolgingsgroep aanzienlijk verkleinde en de kracht van de kopgroep vergrootte. Een ronde later waagde ik de sprong en sloot me bij hem aan. Onze inspanningen resulteerden in een scheiding binnen de groep: Jan R, Johan en Koos betaalden de tol, verloren de aansluiting. Ruud en Jan Bernhart bleven onvermoeibaar aanvallen, waardoor het tempo hoog bleef. Aangezien Ruud meestal in de aanval was kon ik achterin blijven. Als Ruud niet in de ontsnapping zat probeerde ik mee te zitten of zorgde ervoor dat de ontsnapten niet te veel weg liepen. Vooral de laatste ronden keek men ook meer en meer naar mij om te controleren als Ruud niet mee was. En terecht!

 

De koers naderde zijn climax onder een wervelwind van aanvallen en demarrages, meestal geïnitieerd door Ruud. Ik had geen oog voor het rondebord, geen besef van de resterende afstand, deed de dingen die ik moest doen in mijn rol. Toen Jan Bernhart weg sprong, nam ik instinctief de koppositie over, om hem niet te ver weg te laten rijden. Geen wilde demarrage, maar een vastberaden tempo. Toen ik hem bereikte, wierp ik een blik achterom en zag tot mijn verbazing een gat naar de groep. Ik twijfelde niet, riep naar Jan mij te volgen en gaf wat extra gas! Waarschijnlijk zinloos, maar wel leuk!

 

De bel luidde, schel en doordringend. Laatste ronde! Verbaasd keek ik op van mijn stuur, mijn hart bonzend in mijn borstkas. Waarom gaven ze me met één ronde te gaan zo’n royale voorsprong? Hadden ze ook het rondebord gemist? Geen tijd om te filosoferen. Eén ronde hard rijden, dat kon ik. Met hernieuwde energie trapte ik harder, mijn fiets verslond de meters asfalt. Geen idee hoeveel Jan nog in zijn tank had. Om dat te testen, riep ik na de bocht: “Neem over!” Terwijl ik in zijn spoor hing voelde ik dat zijn krachten tanende waren. Om te winnen moest ik het initiatief houden. Na 100 meter in zijn wiel, zette ik me op 750 meter voor de finish op de pedalen voor de laatste sprint. De wind gierde langs mijn gezicht, genadeloos. Pijn schoot door mijn benen, mijn longen brandden. De laatste bocht, een blik achterom: Jan was gelost. De rest? Nog steeds een geruststellende kloof! Met een laatste krachtsinspanning trapte ik door, richting finish. Tim kwam toch nog heel snel opzetten, maar hij kwam te laat! De overwinning was binnen! Triomfantelijk rolde ik over de streep, de euforie overspoelde me. Wat een finale!

 

Tim finishte als tweede, Edwin als derde. Jan Bernhart kwam nog als vijfde over de streep. Ongelooflijk, maar waar: ik had twee keer op rij de loterij van het wielrennen gewonnen.